In Spanje wordt er gewoonlijk vier à vijf keer per dag gegeten, vaak buiten de deur.
Aan het ontbijt, el desayuno, wordt meestal niet veel aandacht besteed. De meeste Spanjaarden halen onderweg naar hun werk een broodje en een koffie to go bij een bakker of een klein café.
De lunch, el almuerzo, is de belangrijkste maaltijd van de dag. Werknemers krijgen in de middag dan ook vaak een uur pauze, zodat ze genoeg tijd hebben om goed te eten. De lunch bevat meestal meerdere gangen bestaande uit soep of een salade, vlees of vis en vaak ook een klein nagerecht of een kop koffie.
Onder de traditionele Spanjaarden is het daarna tijd voor het middagdutje, la siësta. Dit is normaal gesproken tussen twee en vier uur ’s middags. De grote winkels en horecabedrijven doen hier niet aan, maar de kleinere winkels vaak wel en deze zijn dan ook gesloten. Na het dutje gaan de Spanjaarden weer aan het werk. Maar niet op een lege maag natuurlijk, dus er wordt weer wat gegeten.
Tussen negen en tien uur ’s avonds schuiven de Spanjaarden weer aan tafel voor het avondeten, la cena. Dit is een lichte maaltijd met veel groente of soep.
Tapas, paëlla, sangria en mojito’s zijn typisch Spaanse lekkernijen die je echt niet mag missen.